Er komt iemand binnen in het internetcafé waar Robert en ik verdere alleen zitten. Hij luistert naar de paar woorden die R en ik met elkaar wisselen. Vervolgens dit gesprek, in Engels en Spaans:
´Zijn jullie Nederlands?´
´Ja, wat knap dat je dat hoort!´
Tegen Robert: ´Ben je fietser?´
´Ja, hoe weet je dat?´
Hij wijst op Roberts bril.
´Ik ben ook fietser.´
Altijd leuk. We hebben de laatste twee dagen best wat wielrenners gezien, in totaal misschien wel een stuk of tien. Al is dat flink minder dan op een gemiddelde goede fietsdag in Nederland, toch meer dan wij gewend zijn op reis. Sommigen fietsen een stukje mee, kort praatje over weg en weer, sommigen snellen ons zwaaiend voorbij. Want met 20 kg bagage pp zijn wij nooit in staat ze bij te houden. Heuvelop in ieder geval.
Robert laat ter bevestiging ook nog zijn zolen zien. Iets wat je in Iran niet moet doen, hier wil Robert alleen laten zien dat hij fietsplaatjes onder zijn zolen heeft.
We vragen wat voor fietser hij dan is. We blijken met Josué Bolaños, een voormalige Boliviaanse kampioen, in een ruimte te zitten, die ergens in ´97-´99 de km op de baan in 1 minuut en vier seconden reed.
Daarnaast is hij bevriend met groten: Fabio Duarte, Maurice Ardila, Gregorio Ladino, Maurice Soler. En groot fan van de Rabobank.
Leuk om over de Tour te praten. We zijn nederig en beleefd, en drukken hem de hand met een bewonderende glimlach.