Pensioen. Niks zo dodelijk saai als gesprekken over pensioenvoorzieningen. Blij dat we daar een paar weken niet aan mee hoeven te doen.
En toch ook erg, erg blij dat daar in Nederland zoveel over gepraat wordt, zoveel voor geregeld is.
Dat mensen in Nederland eigenlijk belachelijk rijk zijn, dat is natuurlijk bekend. Dat dat in Bolivia een stuk minder is, ook. Onverwacht is het dan ook niet dat niet iedereen hier een auto en een flatscreen heeft, dat de modderhutjes waarin op het platteland geleefd wordt niet allemaal mooie vloerbedekking of chique behang hebben. En zonder een sapcentrifuge kan je ook best gelukkig zijn. Maar er blijven gevallen van echte armoede die pijn doen.
Zieke kinderen, bijvoorbeeld. Geen toegang tot schoon drinkwater, is een ander. En de meest zichtbare, zowel op het platteland als in de stad, is het gebrek aan pensioenvoorzieningen.
In de steden zitten op veel straten wat oude mensen op de stoep. De meeste bedelen, sommigen proberen wat snoepjes te kopen, vier voor 1 Boliviano (10 cent), in onze ogen eigenlijk heel duur, maar probeer er maar eens van rond te komen. Met dekens om zich heen, in Potosi is het maar een paar graden boven nul, hier in Sucre is het iets aangenamer.
Op het platteland zien we oude mensen, mannen en vrouwen, met grote takkenbossen op hun rug, of zakken meel, balen mais, hun magere kromme benen bijna bezwijkend onder de last.
Ook de marktkoopvrouwen zijn lang niet altijd onder de 65. Af en toe kunnen ze de geldbriefjes bijna niet lezen, en optellen van de prijzen moeten wij soms voor ze doen.
Als we op een avond nog een snelle straatmaaltijd willen, komen we per ongeluk terecht in een soort snackbar. Misschien hadden we ons gewaarschuwd moeten zien door de omvang van de gasten: de krukjes verdwijnen bijna onder de enorme vetkwabben. De maaltijd die wij voorgeschoteld krijgen is dan ook gigantisch: zelfs onze fietshongerige magen zouden daar voor een hele dag genoeg aan hebben. Of misschien wel niet: bijna alleen maar koolhydraten, veel vet, eiwit, daar fiets je niet ver op.
Robert steelt wat plastic zakjes uit de keuken, we kieperen meer dan de helft van onze maaltijd er in. En gaan dan op zoek naar oude stoepmensen, die heel blij zijn met onze restjes.
Natuurlijk voelt dit niet erg goed, natuurlijk zouden we ze liever een huis bieden en rust en warmte en goed eten en schamen we ons voor onze slappe frietjes. Maar structurele oplossingen bieden ligt, voor zover wij kunnen bedenken, niet in onze macht.
Pensioen. Al is het met de kredietcrisis misschien iets minder vanzelfsprekend geworden, de kans dat wij later onze laatste jaren op een koude stoep moeten slijten is erg klein. Laten we daar alsjeblieft heel, heel dankbaar voor zijn.