#18 – Robo

(In tegenstelling tot de andere posts is deze geschreven door Robert, Wiesjes bijdrage cursief)

En in al die drukte (zie #17) kun je er natuurlijk op wachten: nadat Wies en ik prima hebben gegeten op de Mercado Central worstelen we ons door een menigte, en opeens wordt er dan toch wel erg tegen mijn been gedrukt. Omdat ik toch iets meer dan nederlands alert ben controleer ik snel de zak waar ik de druk voel, zie dat mijn rits open is en op mijn camera een vreemde hand rust! Snel grijp ik die hand, pak met mijn andere de camera terug en wissel een scherpe blik met de persoon die aan de deze hand vast zit en me schuldbewust aankijkt.

Ik heb deze situatie eerder meegemaakt, en wel op een volkse markt in Kano, Noord-Nigeria. Op die markt was ik me ervan bewust dat niets gestolen was, en dat het daar de dief vanwege de sharia het met zijn handen of erger zou kunnen bekopen als ik hem als dief bekend zou maken. Ik heb het daar bij een duidelijke waarschuwing gehouden. Ook hier laat ik om deze reden de man gaan en probeer de situatie beter in te schatten….Is deze man in zijn eentje? Is Wies OK? Mis ik meer?

Wies is prima, en ik laat haar snel en kort weten wat er aan de hand is, ik zie geen reden om aan te nemen dat dit een of andere truuc is om mij af te leiden en haar echt te beroven, de man lijkt in zijn eentje. Maar ik mis meer! In dezelfde zak had ik een kleine voorraad buitenlands geld ($100), en dit is weg. Omdat het voorgaande nauwelijks tijd in beslag heeft genomen (3-4 seconden) en het zo druk is dat ook de dief nauwelijks vooruit kan komen, heb ik hem nog in mijn vizier. In twee stappen ben ik bij hem. Ik heb weer eens voordeel van mijn lengte, en de man geeft geen weerstand als ik hem vastgrijp, mijn geld zie en het terugpak. In dezelfde tijd heb ik me beseft dat ik hier niet op de markt in Kano sta, of op een andere plek waar ik niet in wil staan voor de buitenproportionele strafmaat van het rechtssysteem, maar in de meest progressieve stad van Bolivia, waar de politie wellicht een heel stuk minder integer is dan in Nederland, maar toch min of meer ´mijn beste vriend´. Ik besluit het hier niet bij te laten, pak de man halfhartig beet (ik ben toch niet zo heul standvastig), geef hem een duw tegen een Micro aan en zeg duidelijk tegen hem dat ie een dief is, en we naar de politie gaan. De marktkooplui en bezoekers was de commotie al opgevallen en terwijl de man van me probeert te vluchten wordt ie vastgegrepen.

Een achtervolging door een kleine menigte volgt, ik probeer zo snel mogelijk politie te vinden. De marktkooplui gaan niet bepaald zachtzinnig om met de man, en ik heb hem liefst wel bij bewustzijn in het politiekantoor. Gelukkig zijn er vanwege Evo verschillende soorten politiemensen op straat, een paar groene van de presidentiële garde nemen de man over van de marktmensen. Het verhaal gaat een stuk sneller dan een lopend vuurtje over de markt, en terwijl ik bij de man probeer te komen die inmiddels al flink op zijn gezicht getimmerd is, is overal al duidelijk dat ik de gringo ben die door de man bestolen is. Ik zoek nogmaals contact met Wies, en over de zee van mini-Bolivianen geven we elkaar de duikers-´big OK´: alles in orde. Terwijl politie, Wies, de meerdere redelijke mensen en ik de fanatici (die volgens mij niet eens martkooplui zijn) de man van het lijf houden, komen we aan bij het politiebureau aan (200m vanaf de markt). Hier krijgt de man nog een een paar flinke klappen en een trap in zijn ribben van een politiechef……. ik ben ondertussen al flink aan het twijfelen of ik er goed aan heb gedaan de man aan te wijzen. In Nederland klagen mensen er vaak over dat criminelen te zacht worden aangepakt, maar dit kan toch wel een een heel vervelende kant op gaan. Gelukkig maken Wies en ik duidelijk protest tegen het politiegeweld en de dief wordt in een hoek geplaatst. Na een tijdje schuifelt de chef weg uit de ruimte, die inmiddels is gevuld met agenten.

Aangifte. Robert legt alles uit, zo goed als hem dat in het Spaans lukt. Een formulier wordt ingevuld: naam, geboortedatum, paspoortnummer. Vervolgens veel witregels, en daaronder moet Robert tekenen. ´Wat komt hier?´ ´Later´, zeggen ze. Robert tekent onder protest: ´Ik wil straks zien wat hier geschreven is´. En we herhalen wat we al gezegd hebben: het geweld van mensen van de markt, het slaan en het trappen, keuren we af, net als het geweld van de politie hier binnen.

Ander hokje, zelfde verhaal, nu verteld aan een man achter een computer. Dit gaat wat langzamer, zorgvuldiger. Tijdens het navertellen van alle details en het benadrukken dat de dief tegen Robert géén geweld gebruikt heeft vertelt de politieagent ook over Windows 7, officieel nog niet uit, maar zij hebben het al. ´Het is gekraakt´, vertelt de man trots. Hij is verbaasd om te horen dat wij verbaasd zijn over een officiële instantie met illegale software. Robert gebruikt dezelfde bewoordingen als in de aangifte: gestolen. Het gezicht van de man betrekt even.

Kritisch nalezen, laatste woorden veranderen, we krijgen de gevraagde kopie. Robert vraagt nogmaals om die lege regels op die andere aangifte waar zijn handtekening onder staat. Deze agent heeft begrip, we gaan terug, de witruimte worden gevuld met woorden waar we achter staan. Sommigen lijken er graag een overval van te maken, we krijgen steeds sterker het idee dat de zakkenroller harder gestraft wordt dan wij redelijk achten. We doen ons best het eerlijk, correct te houden.

Er wordt ons verteld dat we nog ergens aangifte moeten doen, bij de officier van justitie geloven we, we begrijpen niet helemaal waarom, we begrijpen de rol van de verschillende instanties niet, maar we gaan maar op weg.

Tijdens het lopen tussen Ruimte I en Hokje II had ik al een noodgevangenis gezien, een hok met tralies waar donkerblauwe sweaterarmen uitsteken, zelfde trui als onze dief aan had. Voor de tralies twee vrouwen.
Als we op weg gaan naar de justitiële instantie, staan ze op de stoep tegenover het politiebureau. ´Wil je alsjeblieft de aangifte intrekken?´ Er volgt een smeekbede, tranen, het zijn de vrouw en de moeder van de zakkenroller. Ik heb hier totaal geen zin in, wil eigenlijk doorlopen, Robert luistert wel en probeert zijn handelswijze te motiveren. Na een paar confronterende minuten, tijdens welke ik in de dekenbundel die de jongste vrouw vast heeft een héél klein mensje zie slapen, worden we weer teruggeroepen door de laatste, redelijkste agent.

´Begrijp je mijn dilemma?´ vraagt Robert, ´als de straf echt zo zwaar is als de vrouw en moeder van de dief zeggen, als de man zo behandeld gaat worden als wij hier gezien hebben, dan twijfel ik of ik hier aan mee wil werken´. De politieagent laat ons weer binnen zitten, luistert naar Roberts verhaal, lijkt echt te begrijpen, ondanks het bepaald niet vloeiende Spaans. Hij herhaalt wat ons al eerder is verteld: het is niet de eerste keer dat de man gepakt is, daarom ook de harde behandeling. Eerder is hij gepakt voor steekpartijen, hij heeft al vijf jaar in de gevangenis gezeten.
´Wat gaat er nu gebeuren? Hoe lang wordt hij opgesloten? Is dat echt vijf of zes jaar, zoals vrouw en moeder zeggen? Hun tranen geloven we niet, die kwamen te snel, maar is het waar, zo lang?´´Vrouw en moeder zijn ook dievegges, ook bekenden van ons.´En de gevangenisstraf zal zo´n twee jaar zijn, volgens de agent. Ook erg lang voor zakkenrollen.
In een laatste poging ons te overtuigen van de slechtheid van de dief, begaat de politieagent een indiscretie en laat ons zijn strafblad zien, het aantal aangiftes dat tegen hem gedaan is. Veertien, tel ik er, waarvan een stuk of zes voor steekpartijen. Of zes aangiftes voor één steekpartij, dat weten we niet.
´Ik weet niet wie ik moet geloven´, zegt Robert, ´mensen hier, mensen in de eerste ruimte, mensen buiten, allen zeggen verschillende dingen, sommigen liegen, sommigen spreken misschien de waarheid, sommigen verbuigen de waarheid een beetje. Maar de aangifte klopt, dát is de waarheid, daar blijf ik bij´.

Handen schudden, en weer op weg. Onderweg eten we een broodje en een ijsje, zijn dan bij ´Fiscal´, waar we plaats mogen nemen in de hoek van een kamer.
Surrealistisch: alle mensen die deel uitmaken van dit toneelstuk zijn aanwezig. De dief (ongeveer onze leeftijd) zit in één hoek, wij in de andere. De stoel naast Robert is vrij, daarnaast zit de vrouw van de dief (halverwege twintig?), met het bundeltje, dat begint te huilen. In een derde hoek tikt iemand op een typmachine. De moeder van de dief loopt rond, de vader komt ook nog even langs. We wachten, de advocate van de dief praat met de openbaar aanklager achter half gesloten deuren. We wisselen soms blikken met dief (het bloed is weggewassen), moeder, vrouw. Ongelukkige blikken. Er is veel verdriet, geen zichtbare woede.

De advocate roept ons even naar buiten om wat te praten, de openbaar aanklager komt meeluisteren. ´Heb je alles weer terug?´, vraagt ze aan Robert. ´Ja, alles.´ ´Je mist niks?´ ´Nee, niks.´ ´Kan je dan niet aan je aangifte toevoegen dat de zakkenroller alles heeft teruggegeven? Een beetje consideratie met de vrouw en het zes dagen oude kind?´
´Natuurlijk voel ik mee met zijn vrouw en kind´, zegt Robert,´maar ik ga niet liegen. Er is een verschil tussen teruggeven en terugpakken: ik heb het teruggepakt, het geld, hij gaf het niet vrijwillig.´
Binnen, achter gesloten deuren, met precies dezelfde mensen (advocate, openbaar aanklager) herhaalt Robert nog een keer precies dezelfde details.

We mogen weg. Moeten buiten nog door een laatste smeekbede van moeder en vrouw met bundel, ze vragen nog een keer of we de aangifte in willen trekken. We lopen weg, boos, verdrietig, bezwaard. Wel staan we nog steeds achter al onze beslissingen. Ik ben trots op Robert, bewonder hoe rustig en correct en consequent hij is gebleven en de familie niet uit de weg gegaan is.

Twee dubbele espresso por favor. En vanavond wat sterkers.

2 thoughts on “#18 – Robo”

  1. Wiesje en Robert,
    wat een dilemma’s, wat een ellende. Mijn eerste reactie, wat dapper om zo goed voor jezelf op te komen. Robert op de markt, en al die tijd oog voor Wiesje. En de dief in de gaten houden en beethouden en kijken of er nog meer ellende op je af komt. Ongelooflijk koelbloedig.
    En dan dat geschop en gesla. Logisch dat je dan gaat twijfelen. Maar ik vind ook, blijf met je poten van mij en mijn spullen af.
    En vervolgens het theater en dat JULLIE je bijna schuldig gaan voelen omdat de man wordt overgeleverd aan een systeem wat mogelijk niet aan jullie standaard voldoet. Als je eenmaal in die gedachtenstroom terecht komt als het gaat om de rechtvaardige verdeling in de wereld, dan kun je net zo goed gelijk al je spullen inleveren.
    Maar dat het afschuwelijk is als je er zo direct mee geconfronteerd wordt is duidelijk. Niet de afstandelijke positie als de toeschouwer (zoals ik nu) maar je bent onderdeel uit van een rauwe wereklijkheid (en dus niet van een toneelstukje, al heeft het daar met al die actoren schijn van en kun je om het voor jezrelf dragelijk te houden er zo naar kijken.

    Voor wat het waard is, kun je niet zo snel mogelijk weg daar?

    sterkte met de verwerking van deze zeer ingrijpende klote ervaring.
    en ik ben blij dat jullie het er zo goed vanaf hebben gebracht.

    Stef

  2. Robert en Wiesje,

    nou, nou, hefftig hoor! Bij ons ook gebeurt op de markt in El Alto, gelukig niet gelukt om te stelen maar wel Marco’s fleece kapot gesneden.

    Jeetje, zo ook de mindere kanten van het reizen, maar volgens mij een goede stap. Denk er aan dat er daar veel in scene wordt gezet, wellicht ook het gejammer van de vrouwen. Maar komt alsnog hard aan! En…hopelijk dat de dief zich de volgende keer bedenkt!

    Chantal

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Geotagging plugin by eMich.