#22 – Luxe

´Welke wijn past daar het beste bij?´
Mijn hoofd nog vol sardientjes kan ik mijn lachen bijna niet inhouden.

Een cliché is niet voor niets een cliché (en ja, dat is er ook één). Maar ah, wat wordt het onder sommige omstandigheden toch duidelijk hoe belachelijk luxe we thuis leven. En wat ga ik het thuis weer hard proberen, het genieten van al die luxe.

Vanaf de plek waar we een project van Terre des Hommes bezochten tot Samaipata leek me een dag of vier fietsen. Het bleken er acht – en weer niet erg makkelijk. Belachelijk lange klimmen (als 1800 m. in 35 km, meer deden we niet die dag), hele steile afdalingen, alles onverhard.

Één avond gaan we luxe eten: pasta met tonijn. Na pasta met ui en pasta met een bouillonblokje en smaakloze kaas een welkome afwisseling. Maar als ik het blikje tonijn openmaak zie ik dat er ´sardines´op staat.
Na zes weken fietsen door de  Sahara (2004, deel van reis door Afrika (https://www.cyclingsouth.nl/dagboek/sentmailings.aspx  > 041202 Nouakchott voor woestijnverhaal)) waarin we leefden op pasta met sardientjes (en ´s ochtends Cerelac babyvoeding) hebben we gezworen nooit meer pasta met sardientjes te eten (en nooit meer Cerelac, zelfs niet Etape 3, Goûts Plus Riches). Maar nu we voor de keuze staan tussen pasta met sardientjes of geen eten breken we tegen heug en meug onze belofte.

Een aantal dagen verheugen we ons op de in onze reisgids vermelde La Pachija: watervallen, goede kampeerplekken, zwemstrand. Daarvoor kiezen we een andere weg, eentje die niet op onze kaart staat maar wel op een héél klein kaartje in de gids. Tot onze verbazing worden we, als we hopen enigszins in de buurt te zijn, inderdaad ergens naar toe gewezen. ´La Pachija? Jahoor, dat ken ik wel, 7 km hiervandaan.´
En inderdaad: waterval, kampeerplekje, je kan er zwemmen, maar zo spectaculair als beloofd werd, nee.
Een dag later eindigt het enige gesprek van die dag (afgezien van die met elkaar) op een zelfde manier, al wordt dan het antwoord gegeven als advies, een vraag hebben we niet gesteld. ´Ga naar La Pachija, dat is niet zo ver fietsen meer.´ We zijn verbaasd – we hebben toch geen rondje gefietst?
Maar La Pachija waar wij voor omfietsten is geen dorpje of beroemde plaats: het betekent niet meer dan ´rustplek´ in het Quechua.
Geen ramp, we kamperen fijn. Maar we hebben nu geen idee meer hoe ver we van de bewoonde wereld afzitten, of we bij dé La Pachija zitten of bij zo maar eentje. Weinig dorpjes, en de dorpjes die er zijn staan niet op onze slechte kaart.

Één dag komen we voor een splitsing te staan zonder bordje. We kiezen de grootste weg, want we moeten op de hoofdweg blijven. We kiezen de weg met wel tien bandensporen in plaats van die met maar één, we kiezen de breedste. Iemand om het aan te vragen is er niet.
De weg wordt steeds slechter, steiler, zanderiger. Voor de verandering niet één grote klim, maar drie kleinere. Één daarvan is een steile bocht of twaalf met erg veel zand, we moeten bijna alles lopen.

Na het derde pasje is er een steile afdaling, ook over een ongelooflijk slechte weg in aanbouw, een bijna-weg, een ongeveer-weg. Wel komen we in oerwoud-achtig gebied: hier en daar wat orchideeën, kolibries die klinken als dikke hommels, dikke hommels, vlinders zo groot als kolibries. En vier uur na de afslag is er een brug. Aan deze brug (een rij boomstammen) wordt gewerkt door een man of tien.
´Is dit de weg naar Samaipata?´´Nope. Deze weg gaat naar een school. En daarna is er niks´.
We geloven het bijna niet, maar het is echt waar: we moeten terug. En om half vijf (duwen trekken slepen door het oerwoud, zanderige afdaling, nèt fietsen tot pasje twee, bijzonder steile en zanderige afdaling, zanderige klim, afdaling) zijn we weer bij de splitsing waar we zeven uur eerder ook waren. En dat terwijl we zo hoopten vanavond in een dorp aan te komen en morgen een rustdag te hebben. Ons eten is bijna op, mijn benen na zeven dagen aaneengesloten fietsen ook.
Nog één nacht kamperen (avondeten: soep en aardappelpuree; ontbijt: soep en quinoa. Dan hebben we nog één pakje hartkeks als lunch, verder alleen nog peper, zout, kaneel, provencaalse kruiden) bij een schitterende waterval (La Pachija nr. 2), en na nog veertig kilometer fietsen (´plano´, zegt een oud mannetje, ´eerst vlak en dan een afdaling´. Zelfs de bergachtigste bergbewoner zou het volgensmij nog als ´bijzonder heuvelig´beschrijven) komen we tóch nog aan in Samaipata, en dorp met hostels, internet, en restaurants.
Moe. Honger.

Één van die restaurants wordt gerund door een Nederlands stel. Daardoor praten we tijdens het wachten op het eten niet met elkaar, maar lezen Nederlandse tijdschriften.
Dan komt ons voorafje: échte kaas (ah),  lekkere olijven (oh), droge, goed gekruide worst (ah). En bier voor Robert, voor mij de wijn (aah) die het beste bij mijn pasta met blauwe kaas (ah) en verse champignons (oh) zou passen . Toe, na het tweede glas wijn: appeltaart (oh) met vanillesaus (ah) en goede koffie (aaaah).
Mijn mondhoeken blijven uren hoog.

Zo wil ik ook thuis genieten.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Geotagging plugin by eMich.