Lima: één uur lokale tijd, volgens ons lijf al een uur of acht later. We zetten de fietsen in elkaar onder verrassend weinig belangstelling, en rijden met twee keer vragen probleemloos naar het goede busstation, waar we anderhalf uur voordat de bus naar Tacna (22 uur) vertrekt aankomen – perfekt.
Raar: Lima infietsen is 16 km over asfalt, met af en toe indrukwekkend grote gaten, veel interessant ruikende uitlaatgassen, straatverkopers met rare hapjes, armoedige huisbouwsels, villa´s als paleizen, mooie bomen (eucalyptus, en een ficus elastica van 5 m hoog en een stamdoorsnede van 30 cm, wel wat anders dan wat we thuis in de vensterbank hebben staan), weinig vogels.
Ik ben nog nooit eerder in Zuid-Amerika geweest. En toch voelt dit een beetje als thuiskomen: we laveren door het chaotische verkeer heen (kijken niet te veel achterom); ik probeer mijn kennis van de lokale taal (Spaans, we hebben veel te weinig geleerd) wat op te vijzelen door de uithangborden te lezen; kijk wat er te eten is, en wat het kost; hoe de mensen leven, hoe gezond en gelukkig en welvarend ze er uit zien; hoe de kinderen zich gedragen; hoe het verkeer werkt.
Adrenaline, van ´spannend, een nieuw land!´, van ´hoe werkt alles hier?´, van ´wat moeten we doen, waar kunnen we slapen?´? Nee. Wel komt een alertheid over me, een ons bekende alertheid, een bereidheid tot snelle aanpassing aan nieuwe situaties, een acceptatie van toch niet alles in de hand hebben, die maakt dat fietsen hier meer voelt als iets bekends dan iets avontuurlijks. Ook een fijn gevoel, maar wel anders dan verwacht.
Misschien is het na 16 maanden door afwisselend Afrika wel niet meer mogelijk om die avonturenkick, die opgewondenheid gemengd met een beetje angst, nog te krijgen.