Na een week of twee goed doorfietsen komt meestal de Ongelooflijke Onstilbare Fietshonger op. Dit betekent dat wij alweer behoorlijk geobsedeerd zijn door alles dat verteerbaar is of lijkt.
Geobsedeerden hebben de (vaak onterechte) indruk dat ook anderen geïnteresseerd zijn in het object van de obsessie. Daarom een verhaaltje over eten.
#07 – Zwart achter de oren
Hel.
Heel erg veel toeristen die in Potosi zijn, doen het. En ook al waarschuwt onze reisgids in drievoud, als zoveel mensen het doen, kan het toch niet zo heel erg zijn?
Vlakbij Potosi is een mijn waar onder andere nog zilver wordt gewonnen. De Cerro Rico (´rijke berg´) torent boven het stadje uit, en heeft het sinds de 16e eeuw veel rijkdom gebracht. Alleen moeten die grondstoffen voor ze hun geld op kunnen brengen wel uit de berg gehakt worden. En dat is een minder glorieus verhaal.
Toeristen kunnen een tour door de mijn boeken. Dat is deze keer niet vanuit een luxe 4×4 naar buiten kijken, maar met laarzen, beschermende kleding, helm en hoofdlamp tweeëneenhalf uur door het donker lopen en klauteren.
Foto´s 1 – Uyuni
#06 – Afgeweken
We slapen een beetje uit na onze zwaarste dag tot nu toe (zie #04), genietend van onze beslissing een andere weg te nemen dan die langs alle geologische highlights die dit gebied rijk is.
Die andere weg is kleiner, geen wasbord, niet goed, maar wel een stuk leuker dan de wegen van de voorgaande dagen. Mooi uitzicht over Laguna Colorado, flamingo´s die met hun roze voeten in het ijswater staan. Lamaskelet, uitzicht, geen auto´s, rust. We genieten weer, al is het nog steeds erg koud en zit de vermoeidheid van gisteren nog in onze benen en in ons hoofd.
#05 – Fiets
Er zijn een aantal zaken die reizen per fiets zo fantastisch maken.
Het landschap, de omgeving, zien we beter dan als we per auto zouden reizen. We zien meer details, merken meer op, zowel buiten als in de stad. En door het ontdekken van bijvoorbeeld die kleine restaurantjes hebben we ook meer contact met de bevolking van het gebied waar we door heen fietsen, en leren we het land beter kennen. En mensen hebben vaak interesse in (en soms respect en soms onbegrip voor) wat we doen, en begrijpen dat een praatje over het weer voor ons meer is dan een beleefdheid, dat het voor ons, net als vaak voor hen, heel belangrijk is.
Daarnaast is de lichamelijke inspanning fijn, een hele dag bezig geweest zijn voelt prettiger dan de hele dag in een auto gezeten te hebben.
En zo zou ik nog even door kunnen gaan.
#04 – De derde dag
Dit verhaal is misschien niet voor iedereen leuk om te lezen, en zeker veel te lang voor een weblog – ik schrijf het vooral voor onszelf. Want de kans is groot dat als we over een paar weken onze foto´s weer bekijken, we tegen elkaar zeggen: ´wat was het toch mooi!´en ´ah´ en ´oh´, en voor het gemak vergeten wat het ons kostte. Voor ons dus, en voor liefhebbers van leedvermaak, en mensen met fietsplannen in het zuidwestelijke puntje van Bolivia. Minder geschikt voor mensen die al bezorgd om ons zijn.
#03 – tegenzand
Na 22 uur in de bus met verrassend veel slaap, mooi uitzicht (waarom was die plek voorin bovenin de dubbeldekker nog niet bezet?) en oude Vrij Nederlands van de afgelopen twee maanden willen we erg, erg graag Naar Buiten. Het is half twee ´s middags als we in Tacna (Peru) aankomen, en we twijfelen of het niet verstandiger is hier te slapen en de volgende dag naar Arica (Chili) te fietsen, maar we willen zo graag. En het is toch maar 60 km, en toch naar de kust en dus toch afdalen. We gaan.
#02 – Lima
Lima: één uur lokale tijd, volgens ons lijf al een uur of acht later. We zetten de fietsen in elkaar onder verrassend weinig belangstelling, en rijden met twee keer vragen probleemloos naar het goede busstation, waar we anderhalf uur voordat de bus naar Tacna (22 uur) vertrekt aankomen – perfekt.
#01 – Gesjouw
Trein naar Brussel, naar Londen. Met de metro naar Heathrow. Vliegen naar São Paulo en dan naar Lima. En alles met óf een tas met twee fietsen op de rug óf twee tassen met al onze bagage in de hand. We kunnen alles nét tillen, maar makkelijk gaat het niet. Vooral in de Londense metro is het even spannend: de roltrap is erg lang en steil, onze bagage lijkt steeds zwaarder, en omdat de roltrap omhoog het niet doet (een oude man is pas op een kwart en hijgt en puft op de veel te grote treden) is er een opstopping, waar ik met de grote tassen in vast kom te zitten. Een man schreeuwt ´Walk on! As fast as you can! Or we have to evacuate!´; een onbekende redt me door een tas over te nemen. Hij kijkt half opgelucht, half medelijdend als hij een paar meter verder, weg uit de duwende struikelende mensenmassa in de veel te krappe tunnel, de zware tas weer los kan laten.
In Lima maken we de schade op. Het valt mee: een draadbreuk bij mijn fietscomputer, een kapotte brake booster. En kapotte huid op Roberts schouder en mijn schouder en onderarm, een enorme blauwe bult op mijn bovenbeen, mijn bijna herstelde rugspierblessure terug, allebei zere handen en heel veel spierpijn. Fietsen gaat ons beter af dan fietsen (en bagage) tillen.