#17 – Evo! Evo! Evo!

We hebben hem gezien: Evo Morales! Evo! Evo! Evo!

Na een vroeg en weer heerlijk fruitsalade-voor-70-cent-ontbijt slenteren we richting markt. Het is druk, heel druk. Opeens is er commotie: mensen gaan rennen, roepen. Is hij daar? Is Híj daar? ´Evo! Evo! Evo!´, wordt geroepen. Iemand zegt iets negatiefs, tenminste, dat concluderen we uit de scheldkanonnade die hij over zich heen krijgt.
We wurmen ons naar het grote plein, tegenover Casa de la Libertad (Huis van de Vrijheid), waar hij het congres zal toespreken en later misschien ook het volk. Misschien is er iets te zien, maar we zien niets. Wel horen we via luidsprekers dat hij met zijn toespraak begint, maar we begrijpen er niets van. Continue reading #17 – Evo! Evo! Evo!

#16 – The Devils Miner

Zo dagenlang in dezelfde stad zoeken we ook ´s avonds wat leuks te doen. Fanfarebands luisteren hebben we wel een beetje gehad – en in de bioscoop draait alleen The Simpsons in het Spaans. Maar in een gringocafé draaien ze ook films – en zo kwamen we terecht bij een documentaire over twee jongens in Cerro Rico, de berg bij Potosi waar wij ook een mijn hebben bezocht. Erg goed, indrukwekkend, we kregen het weer bijna net zo benauwd. Voor wie meer wil zien hierover een aanrader: the Devils Miner.

#15 – Vakantie?

Tja – opeens is er dan een soort ongeplande vakantie in de vakantie.

De slechte lucht werd mijn keel te veel, en ik heb drie dagen op de hotelkamer in Sucre doorgebracht. Robert vermaakte zich met rondjes fietsen, klimmen, fruitsalades halen voor mij, keelsnoepjes, avondeten, broodjes halen voor mij. Ik sliep, at, las Pamuk (en zat daardoor met mijn hoofd meer in Istanbul dan in Sucre), verveelde me dood, beleefde geen zak.

En nu ik weer buiten kom, al is het fluisterend, en iets probeer te begrijpen van de verhalen van onze alleen Spaans sprekende contactpersoon van het project van Terre des Hommes waar ik foto´s van zal gaan maken, en van de verhalen over onafhankelijkheidsdag, blijkt dat we hier voorlopig nog niet wegfietsen.
Overmorgen komen heel veel belangrijke mensen naar Sucre om de 184e  Onafhankelijkheidsdag van Bolivia te vieren in Onahfhankelijkheidsstad Sucre. Ons zegt maar één naam iets, en het is niet eens zeker dat hij komt: Evo Morales.
Diverse fanfares en verschillende soorten politieteams lopen al dagen te oefenen, de optredens zijn over twee dagen uitgespreid. Vanaf morgen ligt hier alles plat, zo is ons gezegd.

Omdat ik op een werkdag het project van Terre des Hommes dat hier één fietsdag vandaan ligt wil fotograferen, en de eerstvolgende normale werkdag pas maandag is, zitten we daarom nog even in Sucre. Pas vanaf dinsdag dalen we af richting oerwoud, richting warmte, groen, muggen.

#14 – Sucre en Bolivar

Eergisteren zijn we aangekomen in Sucre. Een halve dag eerder dan verwacht, waardoor we twee rustdagen hebben. En dat is maar goed ook: wat een ongelooflijk interssante stad.

De onafhankelijkheid van Zuid-Amerika is hier begonnen. Hier, in Sucre, hier, in ´Casa de la Libertad´, het huis van de vrijheid, tegenwoordig een museum met een in ons geval keurig Engels sprekende gids met nog keuriger achterovergekamd haar. Gelukkig blijkt hij minder stijf dan hij er uitziet, vertelt geanimeerd over de geschiedenis van Boliva. Continue reading #14 – Sucre en Bolivar

#13 – Lang

In Nederland is Robert met zijn 1.93 best lang, en ik met 1.82 ook wel. Hier zijn we belachelijk.

De meeste mensen komen niet veel hoger dan mijn oksels. Best handig: op de markt hoeven we niet bang te zijn dat we elkaar kwijtraken.

Op een middag willen we lijm kopen in een Libreria, een kantoorboekhandel. Robert wijst het gewenste produkt aan, dat net buiten bereik van het winkelmeisje ligt. Ze rekt en springt, maar het lukt niet. ´Mag ik even?´zegt Robert, en reikt óver de toonbank en óver de ruimte achter de toonbank heen, en kan er zonder problemen bij.

Als we op een kruk zitten bij één van de vele fruitsaladebars op de markt van Sucre (ah…), zijn er ook weer oude bedelaars die langs komen. Zij, oud, staan; wij zitten; we kunnen elkaar perfekt in de ogen kijken.

Bedden blijken gelukkig van Europees formaat. Wel jammer is dat Robert erg vaak zijn hoofd stoot. Misschien hadden we toch een helm mee moeten nemen.

#12 – Gesprek in internetcafé

Er komt iemand binnen in het internetcafé waar Robert en ik verdere alleen zitten. Hij luistert naar de paar woorden die R en ik met elkaar wisselen. Vervolgens dit gesprek, in Engels en Spaans:

´Zijn jullie Nederlands?´
´Ja, wat knap dat je dat hoort!´

Tegen Robert: ´Ben je fietser?´
´Ja, hoe weet je dat?´
Hij wijst op Roberts bril.
´Ik ben ook fietser.´

Altijd leuk. We hebben de laatste twee dagen best wat wielrenners gezien, in totaal misschien wel een stuk of tien. Al is dat flink minder dan op een gemiddelde goede fietsdag in Nederland, toch meer dan wij gewend zijn op reis. Sommigen fietsen een stukje mee, kort praatje over weg en weer, sommigen snellen ons zwaaiend voorbij. Want met 20 kg bagage pp zijn wij nooit in staat ze bij te houden. Heuvelop in ieder geval.

Robert laat ter bevestiging ook nog zijn zolen zien. Iets wat je in Iran niet moet doen, hier wil Robert alleen laten zien dat hij fietsplaatjes onder zijn zolen heeft.
We  vragen wat voor fietser hij dan is. We blijken met Josué Bolaños, een voormalige Boliviaanse kampioen, in een ruimte te zitten, die ergens in ´97-´99 de km op de baan in 1 minuut en vier seconden reed.
Daarnaast is hij bevriend met groten: Fabio Duarte, Maurice Ardila, Gregorio Ladino, Maurice Soler. En groot fan van de Rabobank.

Leuk om over de Tour te praten. We zijn nederig en beleefd, en drukken hem de hand met een bewonderende glimlach.

#11 – Pensioen

Pensioen. Niks zo dodelijk saai als gesprekken over pensioenvoorzieningen. Blij dat we daar een paar weken niet aan mee hoeven te doen.
En toch ook erg, erg blij dat daar in Nederland zoveel over gepraat wordt, zoveel voor geregeld is.

Dat mensen in Nederland eigenlijk belachelijk rijk zijn, dat is natuurlijk bekend. Dat dat in Bolivia een stuk minder is, ook. Onverwacht is het dan ook niet dat niet iedereen hier een auto en een flatscreen heeft, dat de modderhutjes waarin op het platteland geleefd wordt niet allemaal mooie vloerbedekking of chique behang hebben. En zonder een sapcentrifuge kan je ook best gelukkig zijn. Maar er blijven gevallen van echte armoede die pijn doen.
Continue reading #11 – Pensioen

#10 – Quinoa

In Bolivia wordt veel Quinoa verbouwd. Bij hippe ecobewuste westerlingen bekend als eiwit- en mineraalrijk graan, en dus zeer geschikt voor vegetariërs. Het wordt dan ook met succes verkocht aan diverse landen in Europa, aan de VS.
Klinkt tot dusver goed. Alleen heeft het tot gevolg dat de Bolivianen het zelf niet meer kunnen eten – het is te duur geworden. Het buitenland betaalt immers een flinke prijs per kilo, en de verkoper van het graan kiest natuurlijk voor de hoogste bieder.
Arme Bolivianen (officieel 65% van de bevolking) hebben vaak geen toegang tot volwaardig voedsel. Quinoa zou ideaal zijn.

Continue reading #10 – Quinoa

#09 – Stem ja!

Op bijzonder veel gebouwtjes buiten de stad staan politieke leuzen geschilderd. ´Stem ja voor de nieuwe grondwet!´, en ´Evo Morales!´. Aan de staat van sommige van deze bouwsels te zien behoorlijk oude kreten, maar niemand die zich daar druk over maakt.
We vragen ons af of dit uitingen van ondersteuning van de bevolking zijn, of door de betreffende beweging zelf geschilderd is, zoals verkiezingsposters in Nederland. Voorlopig zijn we er nog niet achter. Wel lijkt het er ons tot nu toe naar dat Evo Morales, ´de eerste inheemse president´, een over hem tevreden volk bestuurt.

Aanvulling: de nieuwe grondwet is vorig jaar aangenomen, Morales sinds eind 2005 president.

Geotagging plugin by eMich.